Skip to content

Iedereen heeft de mond vol van het lerarentekort – maar het probleem zit bij de leraren zelf

Dit artikel verscheen eerder in het FD van 14 juni

De een is overgekwalificeerd, de ander te kennisgericht. En geen van beiden komt, ondanks het lerarentekort, aan de bak in het onderwijs. Misschien komt dat tekort niet door de werkdruk of arbeidsvoorwaarden.


Het wordt tijd voor het échte verhaal over het lerarentekort. Het beeld in de media is vaak dat leraren hard werken en weinig verdienen. Daarom zou niemand meer kiezen voor het beroep van docent.

Dat beeld is zo vals als een wolf die al even niet gegeten heeft. Het salaris van leraren in het voortgezet onderwijs ligt aan het einde van de carrièrelijnen tussen de €72.000 en €94.000 per jaar. Daarvoor geven ze 24 lessen van 50 minuten per week, 36 weken lang. Tijdens die 36 lesweken hebben ze ook nog eens 5 snipperdagen. Met een verhouding van één werknemer tegenover tien leerlingen vallen er bovendien volop lessen uit en gaan de leerprestaties bergafwaarts.

Overgekwalificeerd

Ik moet eraan denken als ik een vriendin spreek. Zij studeerde Engels en promoveerde daarna, werkte in verschillende functies in binnen- en buitenland, op scholen én universiteiten. Ze heeft haar vlieguren voor de klas gemaakt en wilde weer lesgeven op een middelbare school – gewoon pubers met een heel leven voor zich Engels leren. Het is dankbaar, zinvol en leuk werk. Dus: solliciteren. Maar ondanks het lerarentekort komt ze niet aan het werk. Overgekwalificeerd.

Een vriend werkte op een universiteit, en is een paar jaar terug begonnen met lesgeven op middelbare scholen. Hij haalt fantastische examenresultaten, percentielscores boven de negentig, wat impliceert dat hij bij de 10% beste docenten in zijn vak hoort. Zijn tijdelijk contract wordt nooit verlengd. Hij is namelijk bedreigend voor collega’s. Te kennisgericht. 

Natuurlijk, dit zijn incidenten, maar ik herken ze net iets te goed. Toen ik in 2018 het boek Het bezwaar van de leraarpubliceerde, gaf dat onsmakelijke taferelen op mijn school. Zo gaat dat, geeft niks – banen genoeg, want lerarentekort. Ik solliciteerde daarom binnen dezelfde scholengroep op functies bij andere scholen. Ik heb ruime ervaring voor de klas, werk op een universiteit, maakte lesmethodes, schreef vakdidactische boeken.

Ik werd bij tien pogingen precies nul keer uitgenodigd voor een gesprek. Van leidinggevenden van de plekken waar ik werd afgewezen kreeg ik het antwoord: de vaksectie vond mij ‘eng’.

‘Not serious people’

Deze gebeurtenissen bezorgen mij de klassieke Logan Roystemming uit de serie Succession. Tegen zijn om opvolging vechtende kinderen zegt deze mediamagnaat en multimiljardair: ‘I love you, but you are not serious people.

Inderdaad. Ik ben zelf een leraar, werk met leraren, houd van leraren, maar als beroepsgroep kan ik ons onmogelijk serieus nemen. De onderwijsresultaten hollen achteruit, zo blijkt uit landenvergelijkende onderzoeken en bevindingen van de Onderwijsinspectie. Je zou denken: de beroepsgroep schrikt daarvan, schaamt zich en zoekt een camera op, om spijt te betuigen en beterschap te beloven.

‘Het grote taboe van het Nederlandse onderwijs, de zittende leraar, is de oorzaak van het lerarentekort’

Niks daarvan. Leraren falen niet, het ligt aan anderen: de directie, het bestuur, de ouders, de politiek. Extern attribueren als natuurlijke grondhouding. Of het komt door de werkdruk. Daardoor vertrekken leraren. En dat klopt: er vertrekt weleens iemand, maar niet door die vijf lessen per dag tegen dat salaris. Daardoor blijven juist heel veel leraren zitten, in een vaste aanstelling, voor het leven.

Die zittende leraren zijn in meerderheid als je dagelijkse mix op Spotify. Het algoritme kiest de liedjes en regelmatig afspelen bevestigt eerdere keuzes. En terwijl de leerlingen even oud blijven, tellen de jaren van de leraar door – het te bewandelen professionele pad versmalt. Alles wat slim en nieuw is: doe maar niet. Een verbeteringsvoorstel kent twee reacties; dit doe ik al of ga ik niet doen. En hoogopgeleid personeel met belangstelling voor het beroep krijgt als reactie: liever niet.

Zuur personeel

Deze beroepshouding van zuur zittend personeel brengt het proces van averechtse selectie in werking. Het luie chagrijn domineert. Een nieuwe kracht die door de ballotage komt wil al snel niet meer bij dit georganiseerd verdriet horen en vertrekt, waardoor uiteindelijk giftige inertie de werkvloer domineert. Het grote taboe van het Nederlandse onderwijs, de zittende leraar, is de oorzaak van het lerarentekort.

Er is een reden waarom leraren zo zijn geworden. Waardeloze onderwijspolitiek bestaande uit slecht bestuur, mislukte vernieuwingen, vreemde onderwijsopvattingen en een dalend opleidingsniveau heeft het beroep gevierendeeld.

Die riedel helpt alleen nu even niet. De bevolking van dit land heeft 12% functioneel analfabeten. Op vijftienjarige leeftijd ligt dat percentage onder scholieren volgens de Oeso op 33%. Kortom, het instituut school zorgt ervoor dat landelijk het analfabetisme toeneemt.

Wie kunnen daar iets aan doen? Leraren. Maar hoe? Zij zijn de professionals, en kunnen daarin hun verantwoordelijkheid nemen en ervoor zorgen dat bij de volgende meting het percentage fors is gedaald. Zo niet, dan komt vanzelf de politiek langs en die zegt: salarissen naar het niveau van politie en verpleging. Die leveren namelijk wél, tegen een aanzienlijk lager salaris. En ook zij ervaren werkdruk.

Published inColumns

Be First to Comment

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *