Skip to content

Leerprestaties worden steeds vaker bepaald door thuis en niet door school

Deze column is eerder gepubliceerd in het aprilnummer van Het Onderwijsblad

In februari vond in de Tweede Kamer een debat plaats over sturing in het funderend onderwijs. En dat was hard nodig. Vanaf 1980 zijn de resultaten van die overheidssturing namelijk steevast tegengesteld aan de doelstellingen. In 1980 betekent bezuinigen op onderwijsuitgaven dat die uitgaven stijgen. De lumpsum van de jaren 90 stopt de onbeheersbare groei van overheidsuitgaven. Autonome scholen krijgen beleidsruimte om op hun eigen manier calculerende leerlingen aan te zetten tot productie van kennis. In werkelijkheid liggen scholen aan de ketting van besturen die de open eindes begrenzen met goedkope leraren en grote klassen. Resultaat? Een kwantitatief en kwalitatief lerarentekort. Het consumptieve gedrag van leerlingen wordt ook niet minder, maar meer.  Na de kredietcrisis van 2008 moet iedere post op de rijksbegroting een pas op de plaats maken. Het onderwijs krijgt echter jaarlijks 1 miljard euro extra. Om het opleidingsniveau van leraren te verhogen. Het opleidingsniveau daalt vrolijk verder. De coronagelden in 2021 zouden leerachterstanden terugbrengen. De daling van leerprestaties heeft de bodem nog niet gevonden.  

Dus ja, logisch dat staatssecretaris en Kamerleden hier vanuit hun grondwettelijke aanhoudende zorg op reflecteren. Zo moeilijk is het ook niet. Een sector is in balans bij verstandige keuzes, hard werken vanuit wederkerige relaties en goede leerprestaties. Helaas kent het verleden nogal wat domme beleidskeuzes. Een paar voorbeelden. Een bekostigingsstelsel dat bij tegenvallers als hogere energieprijzen de klassen vergroot, een vaag geformuleerd en polyinterpretabel curriculum, enorme verschillen tussen lerarenopleidingen en dus ook in professionele opvattingen. Deze domme keuzes resulteren in frustratie, ieder voor zich gedrag en weg is de wederkerigheid in relaties. Gevolg? Leerprestaties wordt steeds vaker bepaald door thuis en niet door school. 

Een medicinale mix van vrijheid, zelfbinding en hiërarchie kan dan op balans sturen. Minder vrijheid en samen vanuit een gedeelde opvatting doelgericht verbeteren, daarmee begint het herstel. Leraren en bestuurders kunnen zich bovendien vrijwillig binden aan beter presteren. Op lage scores bij landenvergelijkende onderzoeken is dan het antwoord: de slechte resultaten zijn bij de volgende meting gehalveerd, lukt dat niet, dan leveren we 10 procent salaris in. Maar zoiets gebeurt nooit. In werkelijkheid geven de beroepsgroep en werkgevers vooral elkaar de schuld, waarna de verbeterbereidheid een snelle dood sterft. En dus kom je bij een stevige scheut hiërarchie uit. Maximale klassengrootte en lestaak, uniforme kennistoetsen lerarenopleidingen, prestatiedoelen formuleren en monitoren, versoepelen ontslagrecht, een strak geformuleerd curriculum voor basisvakken, omgezet in nationaal lesmateriaal en toetsen, van die dingen. 

Niks hiervan in dat Kamerdebat. De geachte parlementariërs verloren zichzelf in abstract gebabbel over besturingsscenario’s. Het effect op leraar, klas en leerprestaties? Nul, nada, niks! Het meer leren van kinderen op school, daar gaan deze politici niet op sturen. Ziehier de nalatigheid die ook ons ooit in de armen van een gek met een kettingzaag drijft. 

Published inColumns

Be First to Comment

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *