Skip to content

Het economieonderwijs in Nederland is zowel een oplossing als een probleem

Dit artikel is eerder gepubliceerd door De Volkskrant. Ik heb dit artikel samen met Lans Bovenberg geschreven

Het schoolvak economie is een handelshuis in de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap. Maar dan moet de vakinhoud wel betekenisvol georganiseerd zijn.

Kinderen leren steeds minder op school. Dat blijkt ook uit verschillende onderzoeken naar leerresultaten in basisvaardigheden als taal, rekenen en burgerschap. Op basisscholen krijgen kinderen les van een onderwijzer in alle basisvaardigheden. Middelbare scholen onderhouden de eerder geleerde basisvaardigheden binnen vakonderwijs, verzorgd door een vakleraar. Zo zijn taal en rekenen zichtbaar in de vakken Nederlands en wiskunde. Burgerschap zit echter in alle vakken. Het geleerde daarin is echter lastig te duiden.

Het schoolvak economie kan dan helpen. Economie gaat over besturen van het leven ten behoeve van welvaart, welvaart die verder gaat dan alleen geld verdienen. Het vak kent drie kernconcepten: kiezen, samenwerken en verdelen. Kiezen draait om een verstandige afweging tussen kosten en baten: levert iets meer op dan het kost, doe het. Samenwerking is vaak verstandig omdat je samen meer kunt dan alleen, want precies daar zit het wonder van de welvaartsgroei.

Samenwerking vraagt dan wel een rechtvaardige verdeling van de opbrengsten zodat alle betrokkenen meeprofiteren. Vertrouwen dat iedereen meeprofiteert sluit mensen maatschappelijk in en maakt de welvaart duurzaam.

Uit balans

Dat het niet altijd zo werkt, is momenteel goed zichtbaar. Door voor eigen winst te gaan ten koste van anderen vanwege de misperceptie dat economie een nulsomspel is, raken belangen uit balans, verdampt vertrouwen en raakt de samenleving verstrikt in een armoedeval.

Een evenwichtige combinatie van markt, overheid en vrijwillige zelfbinding kan belangen dan weer beter in balans brengen. Dit samenhangende verhaal achter het vak economie maakt intelligent kijken naar nagenoeg alle sociale kwesties mogelijk, zowel op het niveau van de wereld, Europa, Nederland, regio, woonplaats, bedrijven en andere organisaties, gezinnen en jongeren zelf. Wat gaat goed, wat niet, hoe kan het beter en wat vraagt dat van alle betrokkenen?

Meer burgerschap in de klas krijg je niet. En omdat economie ook nog eens werkt met het basisvaardighedentrio verhaal, grafiek en berekening, kan het vak economie ook de andere basisvaardigheden versterken.

Of misschien toch niet? In de uitvoering van het hedendaags economie-onderwijs gaat namelijk het een en ander mis. De keten vakinhoud, lesmateriaal, lespraktijk en examens is losjes gekoppeld. Een kwaliteitscommissie die het leermateriaal balloteert, bestaat niet. Hierdoor zijn de verschillen in lesmethodes groot en zijn sommige lesmethodes vakinhoudelijk twijfelachtig.

Fouten

Een samenhangend narratief dat kinderen bindt aan de leerstof ontbreekt in nagenoeg al het lesmateriaal. Dat het aantal leraren dat daadwerkelijk economie heeft gestudeerd aan een universiteit daalt, helpt evenmin. Gevolg? Fouten, slordigheden en misconcepties overwoekeren de lespraktijk als onkruid op een verwaarloosd terras.

Een paar voorbeelden. Het vwo-programma maakt gebruik van een macro-economisch conjunctuurmodel uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Leerlingen leren lijntjes verschuiven in denkbeeldige werelden zonder dat deze handelingen verbonden zijn met de uitdagingen waarvoor landen nu staan. Milieubeleid dat de externe effecten van vervuiling beprijst, wordt als ondoelmatig bestempeld. Lenen om te investeren wordt gezien als schadelijk voor toekomstige consumptie terwijl de investeringen de toekomstige verdiencapaciteit juist versterken.

Het lesmateriaal leert dat mensen alleen om hun eigen materiële belang geven, zelfs in relationele contexten buiten de markt. Zo wordt onze jeugd geïndoctrineerd met de neoliberale ideologie van eigen belang eerst: de mens als consument, in plaats van de mens als burger die graag van betekenis is voor de groep waar hij zich mee identificeert.

Dubieus

Het vakinhoudelijk ongemak sijpelt helaas ook door in de toetsing. het centraal vwo-examen van 2024 noemt hoogleraar Jeroen Hinloopen 8 van 28 vragen ‘vakinhoudelijk dubieus’. Voor het examen van 2025 noemt hij 10 van 29 vragen dubieus, een is zelfs fout. Wij hebben nog wat meer opmerkingen.

Inconsistente vakinhoud, ideologische leerboeken en matige examens; het huidige economieonderwijs doet meer kwaad dan goed. De slimme leerling denkt door, begrijpt het niet en geeft verkeerde antwoorden. De domme leerling scoort met uit het hoofd geleerde kennisfragmenten en vergeet vervolgens alles, behalve dat hij of zij eerst aan het eigen belang moet denken, want dat doet iedereen.

Dit economieonderwijs verdient dus een grondige herziening.

Gebeurt dat niet, dan breekt nood wet: het onderwijs dient immers door te geven wat wij als samenleving van waarde vinden. In Nederland gaat het leren van basisvaardigheden daarin niet goed, want de sporen waarlangs wij in onze samenleving als burgers communiceren zijn verleden, taal, getallen, en de waarden die ons binden. Het ligt dus voor de hand om dan de middelbare schoolvakken Nederlands, Engels, geschiedenis en wiskunde te versterken in inhoud en diepgang.

Dat het vak economie bij deze operatie inlevert en misschien wel verdwijnt, is dan de minst slechte optie. Laten we de schaarse tijd van onze leerlingen en leraren daarom verstandiger gebruiken. Zodat het funderend onderwijs het kapitaal, dat onze samenleving bijeenhoudt, vertrouwen en welwillendheid niet langer uitholt maar juist opbouwt. Zo krijgen jongeren van school handvatten die helpen bij het betekenis geven aan hun leven.

Published inArtikelen

Be First to Comment

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *