Skip to content

Hoogopgeleide jongere met ambitie kiest al snel baan buiten het onderwijs

Dit artikel verscheen op 22 juni 2024 in De Telegraaf

Mijn ouders konden er aardig over vertellen. Over de benauwde jaren vijftig van de vorige eeuw. Ook toen was er een lerarentekort. Mijn vader was kostwinner, gaf les en mijn ouders waren arm. Een volautomatische wasmachine kostte twee maandsalarissen. De auto kwam pas in 1964. Tegelijk met de televisie. Met dank aan de Toxopeusrondes.

Minister Toxopeus (VVD) verhoogde de lonen voor overheidspersoneel in 1962 met vijf procent, in 1963 met twee procent, en in 1964 met tien procent. De overheid had moeite met de werving van hoogopgeleide werknemers. Beter betalen loste dat probleem op. Dit was de periode dat het beroep leraar status kreeg. De animo voor het werk in de klas was tot het einde van de jaren zeventig enorm.

Comeback lerarentekort

In 1995 maakt het lerarentekort een comeback en wat loopt het uit de hand.

Momenteel moeten middelbare scholen tot 2032 rekenen op een structureel tekort van drie tot vijf procent van de totale lerarenpopulatie. Het geschatte tekort in het basisonderwijs ligt tussen de vijf en veertien procent. Dramatische cijfers, Toxopeus, het stuurt de gedachten al snel richting loonsverhoging. De kans dat dit helpt is echter nihil. Het salaris is niet het probleem.

Het onderwijs kent drie schalen waarbij het maandsalaris inclusief vakantiegeld, bindingstoeslag en eindejaarsuitkering aan het einde van de carrièrelijn varieert van €5990 (LB) naar €6990 (LC) naar €7890 (LD). Dat komt neer op een bruto jaarsalaris van tussen €71.880 en €94.680. Ook het startsalaris is prima. Gemiddeld ligt dat voor een academicus op €2700. Een leraar, meestal een hbo’er, begint inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering met €3850 per maand.

Financieel aantrekkelijk

Financieel is het beroep simpelweg aantrekkelijk. Een nog hoger loon zou dan vreemd zijn, vooral omdat de opbrengsten van die loonkosten steeds lager worden. Het aantal slecht lezende vijftienjarigen is in twintig jaar tijd gestegen van tien naar 33 procent. De daling van rekenvaardigheden wil de bodem maar niet bereiken. Een kwart van de jongeren weet niet wat de Holocaust is.

“Salaris is niet het probleem maar al die extra taken”

Kortom, school geeft door wat wij van waarde vinden, leraren slagen daar steeds slechter in en dat ontwricht onze samenleving, ziehier het echte maatschappelijk probleem.

Schoolbesturen aansprakelijk

De aansprakelijke partij voor dit falen zijn de schoolbesturen. Maar bestuurders staken de afgelopen decennia hun energie vooral in andere organisatiestructuren, innovatie en profilering. Daardoor is het aantal niet-lesgevende taken toegenomen en de aandacht voor het leren in de klas afgenomen. Een proces dat de arbeids-satisfactie van leraren geen goed heeft gedaan.

Terwijl de gemiddelde lestijd per leraar lager ligt dan ooit, is het meest gebruikte woord werkdruk, leraren hebben een heeeeeeel zwaar leven. Deze werkvloerblues is niet sexy. Een hoogopgeleide jongere met ambitie kiest al snel voor iets anders.

De resterende vraag is, hoe verder? Bij personeelstekorten bieden prioriteren en herverdelen de uitweg. In het funderend onderwijs staan ongeveer 200.000 fte tegenover twee miljoen kinderen.

Die kinderen lesgeven vanuit effectieve routines geniet prioriteit. Dat betekent inleveren op andere taken en beter werken in de klas. En als die leeropbrengsten dan weer stijgen, is het misschien tijd voor een collectieve prestatiebonus.

Het Nederlands onderwijs snakt naar zo’n succeservaring. Met resultaat, plezier en status werft het beroep als vanzelf nieuwe goede leraren.

Published inColumns

Be First to Comment

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *