Skip to content

Over Beter Onderwijs Nederland (BON)

De vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) geeft een blad uit onder de titel Vakwerk. Op een onderwijsconferentie van een politieke partij vroeg een collega mij hiervoor een artikel te schrijven. Geen punt. BON is een waardevolle belangengroep en de voorzitter, Ad Verbrugge, verdient alle waardering; hij heeft het onderwijsdebat op scherp gezet. Maar ik heb ook wat opmerkingen. Verbrugge is namelijk de zoveelste buitenstaander die met de beste bedoelingen mijn arbeidssatisfactie gaat redden. Ervaringen daarmee zijn slecht. Zijn achterban maakt bovendien een instabiele indruk. Dat is gevaarlijk, want in het Nederlands onderwijsbeleid komen eerst de belangengroepen en pas daarna de argumenten. Vandaar mijn kritisch stuk voor Vakwerk. De redactie was daar niet blij mee. De reden staat in het redactioneel commentaar vermeld. Letterlijk: We plaatsen in dit nummer zijn reactie daarop onverkort en zonder redactionele aanpassingen. We laten critici graag aan het woord, ook als zij vergelijkingen en woorden kiezen, ook na wat bedenktijd, die niet de onze zijn. Het zal voor zich spreken dat het artikel van Van Haperen geheel voor zijn eigen rekening is. Een heel wat realistischer kijk op de wereld beschrijft… Lees het stuk De zorg van een goede vriend en oordeel zelf.

Beter Onderwijs Nederland (BON) is een waardevolle pressiegroep. In het comité van aanbeveling zitten maatschappelijke hotshots. Samen met het publiek optreden van voorzitter Verbrugge genereert dat aandacht. BON mag zich hiervoor op de borst kloppen. Niemand kan meer zeggen; ‘van de crisis in het onderwijs heb ik niks geweten’. Maar juist vanuit die waardering maak ik me zorgen. Want wat wil BON eigenlijk? Wie onderhandelt met de onderwijselites? En dan die website, wie gaan verborgen achter de schuilnamen? Wat zijn hun wensen?

In mijn boek –de Ondergang van de Nederlandse leraar schrijf ik; als leraren Palestijnen zijn, dan is BON is de Hamas. Vaak is me de vraag gesteld; waarom moet dat nou, zo’n overladen oneliner? Omdat daar een reëel beeld van de werkelijkheid achter schuilt natuurlijk! Leraren gedragen zich maar al te vaak als Palestijnen. Alles overkomt hen.De politiek doet het fout, het management is corrupt en onderwijskundigen kunnen geen les geven. Deze buitenstaanders zijn tevens de bedenkers van onmogelijke opdrachten voor de klas en zijn leraar. De laatste krijgt daardoor het gevoel op bezet gebied te opereren. Hij verzet zich door wat zand in de machine te strooien. Maar zoalsde Katoesja raketten uit Gaza zelden doel treffen, maakt ook de sabotage van de frontsoldaten weinig indruk; alles gaat gewoon door. Kortom, er is een onderwijsconflict en dat heeft Midden-Oosten-trekjes. BON heeft daarin oog voor de noden van de onderdrukte leraar, biedt zelfs geborgenheid. Maar het succes is ook te danken aan een gecultiveerd vijandsbeeld.Dat leidt naar slechts één uitweg; de vernietiging van de ander… en die missie is kansloos. Wat maakt BON tot verliezers?

Het ideeëngoed

Om te beginnen ontbreekt het aan concrete doelen en keuzes. Containerkreten als; geef de leraar zijn vak terug en de manager staat in dienst van het primaire proces geven misschien een gedeeld gevoel van onvrede weer, maar de zaak ligt toch echt complexer.

Het Nederlands onderwijs is de optelsom van drie miljoen mensen. Het maken vanonderscheid is dan een noodzakelijke voorwaarde voor elke analyse. Is bijvoorbeeld de kwaliteit van universiteiten en het beroepsonderwijs een nationale kwestie? Deze mega-organisaties ontvangen prikkels van de volwassen afnemers, de overheid, de arbeidsmarkt en buitenlandse instellingen. Dat lijkt toch andere koek dan het basis- en voortgezet onderwijs. Algemene vorming en voorbereiding op de wetenschap zijn klassieke overheidstaken, die bovendien aantoonbaar budgettair zijn verwaarloosd. Het bekostigingsstelsel en artikel 23 van de grondwet maken onderwijsbesturen ook nog eens immuun voor de tucht van de markt en de gesel van de overheid. Daardoor ontstaat een allocatiedeficit; geld bereikt zelden de plaats van bestemming. Gevolg? De resultaten van beleid zijn tegengesteld aan de doelstellingen.

Minister Plasterk constateert een kwalitatief personeelstekort, wil met zijn convenantleerkracht academici voor de klas en krijgt via het hbo omgebouwde vakinhoudelijk brokkenpiloten. De door opleidingen gepredikte opvattingen rond het leren van kinderen en de gedetailleerde aandacht voor vakinhoudelijke eindtermen in het curriculum is de volgende frictie. Welke van die twee nu het meest belangrijk is, dat doet er niet toe. Punt is dat aanpak en inhoud slecht op elkaar aansluiten. Gevolg; leraren doen vreemde dingen, leerlingenleren weinig en hebben moeite met het niveau in het vervolgonderwijs. Zo staat de canon in de geschiedenisboekjes, het is ook allemaal verteld, maar kennelijk niet geleerd. Als dan ook nog de definitieve schoolkeuze vroeg ligt, kinderen bovendien eerder af- dan opstromen, dan is de conclusie duidelijk: het Nederlands onderwijs aan leerplichtige kinderen beleeft een diepe depressie.

Maar wat is de mening van BON? Gaat de vereniging die drie miljoen mensen redden van de ondergang? Hoe ziet die operatie er dan uit? En wie is eigenlijk de baas op school, het bestuur, de overheid of het personeel? Wat is het ideale onderwijs? Met welke vakken? Welke aanpak? Of is dat aan de instelling? Wat is een goede leraar? Wat doen we met een slechte?

De elite en de achterban

Helaas, een samenhangend ideeëngoed ontbreekt. Daardoor neemt het belang van personen toe. Want even eerlijk, wat zou BON zijn zonder Ad Verbrugge? Verbrugge vertelde me ooit over zijn contact met ministerPlasterk, hij kon hem rechtstreeks bellen. Later vroeg ik me af; hoe praten deze heren dan over mijn werk? Dezelfdenieuwsgierigheid komt opborrelen als ik lees dat hoogleraar Mark Peletier overlegt bij de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL). Waarom moet ik daar vertrouwen in hebben? De wetenschappers Verbrugge en Peletier hebben een goed verstand, maar wat weten zij van lesgeven aan een overvolle 4 HAVO, op woensdagmiddag het negende uur?

Niks, maar dat is ook nergens voor nodig, zal het verweer luiden. En dat zie ik anders. Neem de hoogleraren Robert Jan Simons, Wijnand Wijnen en Luc Stevens. Dat zijn razend intelligente onderwijskundigen, die de internationale wetenschappelijke literatuur van haver tot gort kennen. Zij constateren dat leerlingen geen verantwoordelijkheid nemen voor hun leerproces. Vandaar hun pleidooi voor actief leren. Ik kan die gedachtegang volgen, passief leren is immers ook maar niks. Toch zijn deze drie wijzen niet populair bij ons leraren. Hun alternatief, ‘het nieuwe leren’, faalt namelijk jammerlijk in de uitvoering. Dat komt omdat zij niet weten hoe dat werkt; een schoolorganisatie met een budget voor veel leerlingen en weinig leraren, in een gebouw, met een rooster, klaslokalen en een overvol curriculum. Zeker, het afbreukrisico van Verbrugge en Peletier is kleiner, want zij hebben een corrigerende achterban. Maar wat zijn de drijfveren daar dan van?

Op de website zijn reacties van leden op onderwijsberichtgeving in de media te lezen. De oprechte betrokkenheid en de kolkende verontwaardiging resulteren in hilarische stukje. Maar soms is de toon ook bizar vijandig. Een voorbeeld. Ik werk bij het ICLON, de interfacultaire lerarenopleiding van de universiteit Leiden, en verzorg onder andere drie bijeenkomsten rond het thema arbeidssatisfactie en schoolorganisatie. Die monden uit in een opinieartikel, door studenten geschreven. Het afgelopen voorjaar ging dat over de vrijblijvende schoolcultuur. Het was een braaf stuk, gepubliceerd in de Volkskrant. Daarbij maakte de redactie een foutje. Een van de studenten stond, met haar doctorstitel, als docent van het ICLON genoemd. De rapen waren gaar. Op de website werd op geen enkel inhoudelijk argument ingegaan. Wel volgde een hoosbui van verdachtmakingen richting de gemeenschappelijke vijand, het instituut ICLON en de vermeende vertegenwoordiger daarvan. Strekking; een docent die daar werkt kan niet deugen. Een van de schuimbekkende scribenten ging zelfs op zoek naar de rechtmatigheid van de doctorstitel en kijk nou; de auteur is gepromoveerd, met een heus proefschrift. Het mag allemaal hoor, maar daarmee blijft deze manier van redeneren weinig intelligent en gevaarlijk.

Het gevaar

Louis Ferdinand Céline was een geweldige schrijver. In het relatief onbekende toneelstuk L’eglise stelde hij de interne verrotting van de Volkenbond aan de kaak. De parallellen met de hedendaagse onderwijsorganisatie zijn opvallend. De oprechte woede van Céline over het degenerende Frankrijk, de slechtheid van de mens en het onrecht van het kapitalisme resulteerden in de meesterwerken Reis naar het einde van de nacht en Dood op krediet. Van hem is het citaat: de enige waarheid is de dood. Het is sterven of liegen. Persoonlijk heb ik nooit de moed gehad mezelf voor mijn kop te schieten.

Helaas verliet Céline dit relativerende standpunt en verloor zich in de waarheid van tijdgeest. Tot in 1943 schreef hij ingezonden stukken in de fascistoïde krant Je suis partout rond de hoofdvraag; wanneer beginnen de Duitsers met de oplossing van het Jodenprobleem?

Zo ziet het mes, waar gepassioneerde critici al snel inlopen, eruit. Een scherp onderwijsdebat is prima, zo lang het past in een dialectisch proces op weg naar verbetering. Maar vanaf het moment dat het respect voor de opponent verdwijnt, de kritiek gereduceerd wordt tot rancuneus verzet tegen de moderniteit, veelal beleden in eigen kring, met de deur dicht en onder een schuilnaam, bijvoorbeeld vanuit de analyse dat een complot van managers bewust het onderwijs naar de rand van afgrond duwt, is mijn vergelijking van BON met de Hamas meer dan een oneliner. Ofhet daarmee opgeroepen beeld ook daadwerkelijk klopt? Ik heb geen idee! Want ik lieg er lustig op los, mijn enige waarheid is de dood. Zie mijn opmerkingen daarom als de zorg van een goede vriend. Niet meer en niet minder.

Published inArtikelen

Be First to Comment

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *